De ijsbaan
De baan ligt verscholen tussen de bomen aan de rand van Lonneker.
Wanneer er ijsgroei is komt de baancommissie in actie. Zodra het ijs een redelijke dikte heeft wordt dagelijks de aangroei gemeten. Pas als op de hele baan minimaal 8-10 cm perfect ijs ligt, wordt overlegd of de baan geopend kan worden. Soms valt er sneeuw voordat mens of machine op het ijs kan. Dan is er een probleem, want sneeuw belemmert de ijsgroei omdat dit isoleert.
De baancommissie heeft waterpompen tot haar beschikking waarmee in zo'n geval de baan onder water gezet kan worden, zodat het ijs weer kan aangroeien. Bij het meten van de ijsdikte wordt dan wel rekening gehouden met het feit dat de ijslaag niet uit één vaste laag bestaat: het ijs zal dan dikker dan normaal moeten zijn voordat de baan open kan.
Nadat de baan een ochtend, middag of avond opengesteld is geweest, wordt de baan altijd geveegd. 's Avonds, als er goede vorst voorspeld is, wordt de baan nog besproeid d.m.v. een zelfgebouwd warmwatersproeier. Scheuren en oneffenheden vloeien daarmee dicht: de vorst doet de rest.
Veel mensen die 's avonds tot half 10 blijven, kijken met verbazing naar het wagenpark dat uitrijdt op dat tijdstip om de baan weer perfect in orde te maken.
Het enthousiasme waarmee de ijsmeesters in Lonneker hun werk doen, wordt simpel uitgedrukt in tien 'regels':
De Tien-geboden van de ijs-missionaris:
|